Auteur
Wim Kamerbeek
  • Home
  • Actueel
  • Titels
  • Blog
  • Contact

Een tweetrapsoplossing voor alle pandemieën

8/4/2020

11 Comments

 
Foto
Corona wil ons van alles vertellen, maar als er één ding langzamerhand duidelijk wordt, is het dat de verspreiding van Corona veel te maken heeft met de krankzinnige levensstijl van veel aardbewoners.  Veel mensen reizen te veel, en veel mensen zijn te vaak op massaal bezochte bijeenkomsten. Daardoor krijg je hele snelle besmetting over de hele wereld.
Opvallend is de grote hoeveelheid ‘bekende wereldbewoners’ (BWB´s) die getroffen is. Omdat zij bekend, machtig en rijk zijn, zullen ze het meestal wel overleven, maar intussen steken ze vele anderen aan en verspreiden ze het virus in razend tempo over de wereld.  
En er is nog iets opvallends aan die BWB’s. Kijk maar naar een willekeurige talkshow op tv: ze zitten vlak bij elkaar, ademen in elkaars gezicht, om nog maar te zwijgen van de camera- en geluidsmensen in zo’n studio die zij proberen te besmetten. Het lijkt wel of ze zich onkwetsbaar wanen.  
Corona is vast en zeker niet de laatste besmettelijke ziekte die op ons af komt.  Misschien is het gewoon stom toeval, of Goddelijke interventie, geweest dat we eerder  niet massaal zijn bezweken aan de vogelgriep, de Mexicaanse griep, SARS of Ebola. Maar het staat vast dat er meer van dit soort pandemieën komen.
Combineer het gevaar van besmettelijke ziektes eens met de prachtig blauwe lucht, de natuur die helemaal opbloeit, de schitterende initiatieven die overal opbloeien. Kortom: als wij onze activiteiten beperken (onze ecologische voetafdruk zogezegd), verspreiden virussen zich minder en krijgen we een betere wereld. Win – win.
Met die gedachten heb ik een tweetrapsoplossing bedacht.
  1. Alle aardbewoners mogen zich per jaar maar 40.000 kilometer gemotoriseerd verplaatsen. Behalve als ze professioneel chauffeur of piloot zijn. 
  2. Alle aardbewoners mogen per jaar maar evenementen bezoeken met een totaal bezoekersaantal van 500.000 man.  
Het eerste betekent dat alle kilometers die je per auto, bromfiets, trein, vliegtuig, metro aflegt in een kalenderjaar niet boven de 40.000 mogen komen. Hoe moeilijk kan het zijn? Ongeacht of je dit doet per elektrische auto, trein, metro, vliegtuig, of als passagier in iemand anders’ auto.  Je mag dus wel onbeperkt lopen, fietsen, zeilen, roeien en rolschaatsen.
Het tweede betekent dat als je bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd bezoekt van Feyenoord in de Kuip en er zijn 40.000 toeschouwers, dan gaan er 39.999 bezoekers van je tegoed van 500.000 af. Per jaar kun je dan 12 keer de volle Kuip bezoeken.  Ga je naar een of ander popfestival met 30.000 toeschouwers, gaan er 29.999 van je tegoed af. Ga je afterskiën in een sleazy bar in Oostenrijk met 501 man, gaan er 500 van je tegoed af. Bezoek je de koningsdagvrijmarkt in Amsterdam met 200.000 man, gaan er 199.999 van je tegoed af.  
Als je voor je werk hiernaartoe moet, telt het niet mee. Ben je dus barman, podiumopbouwer, gaffer, artiest, uitsmijter, voetballer of plaatjesdraaier op dat evenement, dan telt dat niet mee.

Je controleert een en ander met verplichte apps en met de verplichting om je mobiele telefoon altijd bij je te dragen als je op een evenement bent. Privacy hebben we allang niet meer, dus dit kan er wel bij. 
Dit invoeren betekent dat de we de ecologische voetstap van rijke aardbewoners flink verkleinen. Minder autorijden, minder verplaatsen, minder files, minder vliegtuigen, minder vervuiling, minder herrie, minder opwarming van de aarde, minder consumptie.
Het betekent ook minder voor de kat zijn viool de hele wereld rondreizen, je zelf daarmee tot een potentiële superbesmetter makend. Het betekent dat mensen die niet rijk, machtig en bekend zijn, minder risico lopen op blootstelling aan een besmettelijke ziekte. Het betekent dat we ons allemaal bewust zijn dat we in een global village leven, maar dat dit niet inhoudt dat we als kippen zonder kop overal heen moeten.

Mijn plan heeft consequenties: je mag minder reizen, minder evenementen bezoeken, je moet meer plannen. Maar het heeft ook vele vele voordelen.
Ik noem er een paar, naast de voor de hand liggende voordelen die ik hierboven al noemde:
  1. We gaan allemaal meer thuiswerken. Meer tijd voor elkaar en minder in de file staan.
  2. We zijn verlost van de meeste staatsbezoeken. Veel minder staatshoofden die in vervuilende privévliegtuigen met een enorm gevolg aan voorlichters, hofdames, journalisten en hielenlikkers de wereld rondreizen, terwijl ze overal opstoppingen veroorzaken. Of ze gaan nog wel op staatsbezoek maar combineren dan landen die lekker dicht bij elkaar liggen.
  3. We zijn grotendeels af van al die enorme pop- en dancefestijnen met veel te dure internationale artiesten. Kunnen we weer lokale bandjes bezoeken of gewoon naar de kroeg gaan.
  4. We raken verlost van ijdeltuiterige politici die constant heen en weer reizen en overal opduiken om hun mening te verkondigen en propaganda te bedrijven. Europolitici gaan lekker permanent in Brussel wonen. Als ze iets moeten vertellen in een talkshow, kan dat ook prima via een beeldverbinding.
  5. Geen mensen meer die zichzelf en hun werk zó belangrijk vinden dat ze meer dan 40.000 km per jaar rijden om hun werk te doen. Trefwoorden: thuiswerken, beeldbellen, delegeren. Vertegenwoordigers blijken nu nagenoeg volledig overbodig. Kunnen ze eindelijk nuttig werk gaan doen.
  6. Geen massale klimaatconferenties meer. Over CO2-uitstoot gesproken.
  7. Geen verstopte kanalen in Giethoorn meer. Geen duizenden bezopen toeristen in Amsterdam. Geen files op de Chinese muur. Geen wachtrijen voor de Mount Everest.
  8. De woningmarkt komt weer op gang, omdat mensen dichter bij hun werk willen wonen. (Al zijn er dan nog steeds veel te weinig woningen.)
  9. Geen tweede woningen in belachelijk verre buitenlanden meer. Minder caravans die heel Europa doorcrossen op zoek naar iets wat ze thuis ook al niet konden vinden.
  10. Nooit meer grote groepen voetbalsupporters die slopend, zuipend en vechtend door Europa trekken.     
Ik zie slechts één groep die ik zou uitzonderen van mijn plan: namelijk sportmensen. Zij mogen voor internationale wedstrijden, samen met hun begeleiders (en niet met hun sponsoren of partners) onbeperkt reizen. Je kunt de Olympische Spelen, de Formule1 of de Champions League niet per videoverbinding afwerken. Jammer voor alle BWB’s, bekende Nederlanders, popartiesten, cellospelers, VIPS, executives en politici. Zij moeten minder reizen. De aarde is gered. 


11 Comments

Evo tot in de eeuwigheid

11/10/2019

0 Comments

 
Foto
Iedereen met een beetje belangstelling voor Latijns-Amerika kent de huidige Boliviaanse president Evo Morales. Hij is de eerste president in de roerige politieke geschiedenis van dit land die trots is op zijn indiaanse afkomst. Evo draagt altijd kekke poncho’s, jasjes en truien met de typische kleuren en motieven van de indiaanse textielkunst. Duw hem een panfluit in zijn handen en hij kan zo in de koopgoot meedoen met een Zuid-Amerikaans muziekgroepje. Evo is populair bij Zuid-Amerika-watchers omdat hij vriendelijk en toegankelijk lijkt en – belangrijker – de indiaanse bevolking een stem en een identiteit geeft.
Evo’s populariteit is eigenlijk te danken aan de onversneden domheid van de Noord-Amerikanen. Toen hij nog de relatief onbeduidende leider was van de cocaboeren uit de Chapare, besloot de Amerikaanse ambassade dat Evo geen visum meer kon krijgen voor de VS. Dat zou hem leren zich met de politiek te bemoeien. Alle andere Boliviaanse politici willen altijd dolgraag naar de Estados Unidos om te winkelen in Miami en hun zuurverdiende salarissen (plus ‘bijverdiensten’) stuk te slaan aan nutteloze rotzooi, maar Evo interesseerde dat echt helemaal niets.
Door de mededeling van de ambassade werd Evo gelanceerd naar landelijke populariteit, want de meeste Bolivianen walgen van de opzitten-en-door-een-hoepel-springen-voor-de-gringos-mentaliteit van hun politici.
Sowieso walgen de meeste Bolivianen van hun politici en hun aanhangers (‘los militantes’). Politici en ambtenaren in dit land zijn zo corrupt als de neten, al is het een stuk minder corrupt dan landen in Afrika. Bolivia heeft ook een lange traditie sinds de onafhankelijkheid in 1825 van staatsgrepen, knettergekke presidenten en eeuwige crisis. Het zou 86 presidenten hebben gehad. Mariano Melgarejo was de gekste, Lidia Gueiler de vrouwelijkste, Luís Garcia Meza de crimineelste, Victor Paz de vaakst verkozene en Hilarión Daza degene die de kustprovincie aan de Chilenen weggaf.
En al deze presidenten trokken zich weinig of niets aan van hun indiaanse landgenoten (met uitzondering van Victor Paz die in 1952 de Reforma Agraria doorvoerde waarmee het feitelijke lijfeigenschap van indianen werd afgeschaft.) Sinds 1982 is er geen staatsgreep meer geweest en volgden de democratisch gekozen presidenten elkaar op. Wel democratisch, maar niet minder corrupt.   
Zo werd Evo Morales Ayma in 2006 verrassend gekozen tot president. Opeens moesten de Bolivianen er aan wennen dat de indianen (met name de indianen uit de hooglanden) de touwtjes in handen namen. Evo veranderde Bolivia in de Plurinationale Staat Bolivia waarin alle etnische minderheden en hun talen een eigen plekje in de grondwet kregen. Evo werd herkozen in 2010 en herkozen in 2015. Drie keer president? Er moest even wat gemorreld worden aan de grondwet, en toen kon het.  
Evo is zichzelf belangrijk gaan vinden en wil nog wel een termijn president worden, en als hij het zelf niet wil, dan willen zijn aanhangers wel dat hij wint, want ze vreten zich nu vol aan dezelfde corruptie, hetzelfde nepotisme en cliëntelisme van alle voorgangers van hun Evo. Dus werd de grondwet nog maar eens een keer aangepast.  
Maar Bolivia is een land met een gecompliceerde samenstelling. Er is rivaliteit tussen mensen van de Hoogvlakte en van het Amazonegebied  (collas en cambas), tussen rijk en arm, tussen indiaan en blank, tussen stadsbewoner en plattelander, en uiteraard tussen alle politieke partijen. Steeds meer Bolivianen zijn Evo en zijn militantes van het MAS beu.

De algemene verkiezingen van Bolivia van 2019 worden gehouden op 20 oktober 2019, om de president en vice-president van de plurinationale staat, 130 afgevaardigden en 36 senatoren te kiezen voor de regeringsperiode 2020-2025.5 Een tweede stemming bij de presidentsverkiezingen zou plaatsvinden op 15 december 2019. De verwachting is dat Evo met twee vingers in zijn neus wint, vooral omdat de oppositie erg verdeeld is. 
Maar er is nog een smet op zijn reputatie als linkse leider: de enorme branden die het Amazonegebied hebben geteisterd. Veel van deze branden waren aangestoken door indianen uit de hooglanden aan wie land was beloofd in het tropische en vruchtbare deel van het land. Evo en zijn partij hebben deze branden geautoriseerd om zo het stemvee tevreden te stellen.

Zuid-Amerikaanse leiders hebben de hardnekkige neiging on hun eigen belang voor het land te overschatten. Daarom willen ze graag aan de macht blijven. Zie Hugo Chavez in Venezuela, Juan Peron in Argentinië, Desi Bouterse in Suriname enzovoort enzovoort. Meestal lopen deze antidemocratische experimenten slecht af. Slecht voor de persoon in kwestie, slecht voor het land en slecht voor hun plekje in de geschiedenisboeken. Het  wordt steeds lastiger om op een geweldloze en elegante manier van deze figuren af te komen.    
Een slecht voorteken is dat er onlangs een heus museum is geopend voor Evo: het Museo de la Revolución Democrática y Cultural.
Ik zou mijn geld inzetten op de reverherverkiezing van Evo, maar ik durf er geen dubbeltje om te verwedden waar dit allemaal toe gaat leiden. 



Read More
0 Comments

'De Offers' van Jeroen Windmeijer.

11/8/2019

0 Comments

 
Foto
Het is onmogelijk te zeggen hoeveel Bolivianen indiaan zijn. Dat komt omdat eigenlijk bijna alle Bolivianen wel indiaanse voorouders hebben. Ook kun je veilig stellen dat alle Bolivianen die er indiaans uitzien (geen idee hoe je dat definieert), Europese voorouders hebben. De bevolking is namelijk totaal vermengd met als notoire uitzonderingen de Mennonieten (protestantse sekte afkomstig uit Nederland en Duitsland) en de Yungeños (een paar duizend afstammelingen van Afrikaanse slaven die in de tropische Yungas wonen).Veel Bolivianen vinden het helemaal niet prettig om herinnerd te worden aan hun indiaanse roots. Europese migranten lopen daardoor nogal eens tegen een weerbarstige muur van onbegrip als ze hun Boliviaanse vrienden vragen naar hun indiaanse cultuur. En nee, het helpt niets als je ze vertelt over Arendsoog, Winnetou, Klukkluk, de dromenvanger op je tienerkamer en je tante die een wigwam in de tuin heeft staan. Het is als wrijven in een vlek. Indiaan zijn is gewoon niet cool in Bolivia, al is dat idee de laatste jaren wel erg veranderd door het presidentschap van Evo Morales, de eerste Boliviaanse president die trots is op zijn indiaanse achtergrond.
Echte etnische indianen zijn meestal vrij makkelijk in de omgang. Ze zijn nieuwsgierig en openminded en vinden het prachtig als een gringo de moeite neemt om ze op te zoeken, een paar woorden van hun taal spreekt, met ze wil eten of drinken en vooral als een gringo niet uit de hoogte doet tegen ze (zoals hun 'blankere' landgenoten) en de moeite wil nemen om met ze van gedachten te wisselen. Maar indianen (en dus feitelijk alle Bolivianen) hebben ook een belangrijke genetische eigenschap die maakt dat je als Europeaan altijd een beetje extra op je hoede moet zijn als er alcohol in het spel is. Indianen kunnen namelijk slecht tegen drank. Ze worden er achtereenvolgens vrolijk, uitgelaten, nostalgisch, melodramatisch, opdringerig, agressief en slaperig van. En dan weer opdringerig, huilerig, agressief en slaperig... Waar Europeanen gewoon keurig voorspelbaar de buurvrouw proberen te versieren, een voetbalstadion slopen en met elkaar op de vuist gaan en dan thuis gaan slapen, gaan indianen dagen lang door met hun drinkgelagen. Als gringo word je op feestdagen om de haverklap lastig gevallen door dronken indianen die met je willen proosten, dansen, huilen en vechten. Erg vermoeiend, want de situatie kan elk moment ontploffen en je bent als gringo in een mensenmassa voortdurend alert op wie er moeilijkheden gaan maken en wie jou gaan helpen om deze te voorkomen.
Jeroen Windmeijer ging in 1993 in zijn eentje in een indiaans dorpje bij het Titicaca-meer wonen voor zijn studie culturele antropologie. Hij werd pas geaccepteerd nadat hij zich op een feestdag bijna blind zoop aan chicha en andere alcoholische brouwsels en zich totaal liet gaan. Toen werd hij niet langer gewantrouwd door de Aymara's.
Zijn boek De Offers is gebaseerd op deze ervaringen. De Offers gaat over drie jongetjes die kort na elkaar worden vermoord in de indiaanse gemeenschap. Het lijken barbaarse daden van bijgelovigheid van indianen die geloven in Pachamama (Moeder Aarde) en apu's (geesten in bomen, bergen, rotsen, dieren etc.) maar in de gemeenschap leven ook katholieke en protestantse priesters die zieltjes proberen te winnen en die het drankmisbruik proberen aan te pakken.
De Offers is een alleraardigst verhaal met een best wel verrassende ontknoping, al ben ik niet zo van de thrillers en speurdersverhalen. Het is leuk verteld en heel herkenbaar voor Europeanen die in de Andes hebben gewoond, inclusief de blonde jongeman die verliefd wordt op een plaatselijke schone, en de corrupte politieagent. Jeroen Windmeijer is echter ook cultureel antropoloog en gefascineerd door de figuur Jezus zodat er soms lange zondagschooldialogen plaats vinden tussen de hoofdpersoon en alle gelovigen en ongelovigen die zijn pad kruisen. Overigens zonder dat echt heel storend wordt.
De Offers is eigenlijk het eerste boek dat ik lees dat een realistisch beeld geeft van de indiaanse culturen in Bolivia. Bitter Bolivia van Cees Nooteboom, Het Mes van de Andes en de rugzakboeken van Dolf de Vries zijn allemaal zwakgedocumenteerde en vooringenomen reisverslagen alsof een Noord-Amerikaan een boek over Nederland schrijft door in het Engels te communiceren met een Volendammer palingboer. Ik zie zo vaak reportages van armoede in de sloppenwijken, mijnwerkers met stoflongen en indianen die ritueel met elkaar vechten in het Tinqu, dat ik het nu allemaal wel weet. De Offers daarentegen draagt echt bij aan een beter begrip van de cultuur van de Andes, zonder dat de schrijver heel theoretisch of belerend wordt.
De Offers is verschenen bij HarperCollins met het ISBN 9789402703535. Prijs 20,99 euro.






Foto
0 Comments

Van koningen en keizers

30/6/2019

0 Comments

 
Foto



​Wij denken bij Amerika niet direct aan monarchieën. Tenslotte zijn alle Noord- en Zuid-Amerikaanse landen op dit moment republieken. Soort van dan toch, want een paar landen zijn lid van het Britse Gemenebest en hebben officieel de Britse koningin als staatshoofd.
Voor de komst van de Europeanen waren vele Amerikaanse volkeren monarchieën. In Zuid-Amerika was de bekendste monarchie natuurlijk het Inca-rijk Tawantinsuyu, dat bestuurd werd door de afstammelingen van de eerste Inca Manco Cápac.
Toen kwamen de Europeanen en vervingen alle monarchen door hun eigen bestuurders en later werden de landen onafhankelijk en kozen allemaal voor de republiek als staatsvorm. Allemaal? Nee hoor.

Het Koninkrijk Haïti werd uitgeroepen door Henri Christophe in 1811 toen hij koning Henri I werd. Hij was al eerder vijf jaar president. Het werd de tweede poging om een monarchie te vestigen, na het keizerrijk dat Jean Jacques Dessalines (keizer Jacques I, 1804-1806) gesticht had. 
Tijdens zijn regeerperiode werden er zes kastelen en acht paleizen gebouwd. Hij creëerde ook een adelstand en benoemde prinsen, hertogen, graven, baronnen en ridders.
Nadat zijn beleid op steeds minder sympathie kon rekenen en hij een beroerte gekregen had waardoor hij deels verlamd werd, pleegde hij in 1820 zelfmoord. Dat was dat. Haïti werd een republiek. Niet dat het daardoor veel beter werd...

Brazilië was van 1822 tot 1889 een keizerrijk. Toen Napoleon in 1807 Portugal bezette, vluchtte de Portugese koninklijke familie naar hun belangrijkste kolonie Brazilië. Vanuit Brazilië leidden zij hun koninkrijk, voor zover mogelijk. Brazilië vond het wel een fijn gevoel om niet langer een kolonie te zijn en verklaarde zich in 1822 onafhankelijk van het moederland. Pedro, die was achtergebleven als regent namens zijn vader, werd uitgeroepen tot keizer Dom Pedro van Brazilië. Hij regeerde met wisselend succes en trad af in 1831. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Pedro II die het volhield tot 1889 en de bijnaam o Magnânimo, de grootmoedige, verwierf. Pedro regeerde uitstekend, hij was zeer geliefd bij het volk en hij hielp mede om Brazilië tot een moderne staat te maken, onder meer door zijn rol in de afschaffing van de slavernij. Zijn regering eindigde met een militaire staatsgreep.

​

Ook Mexico was een keizerrijk en dat zelfs twee maal. Het Eerste Mexicaanse Keizerrijk bestond van 21 juli 1822 tot 19 maart 1823. Mexico was in 1821 onafhankelijk geworden van Spanje en de Mexicanen zochten iemand uit een Europees vorstenhuis als keizer. Die konden ze niet vinden en toen werd besloten om onafhankelijkheidsstrijder Agustín de Iturbide tot keizer te kronen. Op 21 juli 1822 werd hij in Mexico-Stad gekroond. Iturbide maakte er een potje van, gaf veel te veel geld uit en in 1822 werd hij afgezet door generaal Antonio López de Santa Ana, die op 1 december 1822 de republiek uitriep. Santa Ana is een van de slechtste generaals uit de wereldgeschiedenis, die onder meer zijn tanden stukbeet op de Alamo. Remember the Alamo?
Het Tweede Mexicaanse Keizerrijk bestond van 1863 tot 1867. De Fransen waren Mexico binnengevallen na een ruzie over schulden en Napoleon III wilde van Mexico een vazalstaat maken. Hij nodigde Ferdinand Maximiliaan Jozef, broer van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk, en zijn Belgische echtgenote Charlotte uit om keizer en keizerin te worden. Als Maximiliano I en Carlota hielden ze het vier jaar vol. Toen de Fransen steeds meer hun handen aftrokken van Max, werd hij uit zijn macht gezet en gefusilleerd. Mexico werd definitief een republiek. Charlotte was ondertussen in Europa om steun te zoeken voor haar man. Ze stierf in 1927 in België, half gek geworden door alle gebeurtenissen.
Argentinië was bijna een koninkrijk geworden. Juan Bautista Condorcanqui Monjarrás werd in Perú geboren in 1747. Hij was een afstammeling van de laatste keizer van de Inca's Túpac Amaru
(1537-1572) en halfbroer van José Gabriel Condorcanqui Noguera, beter bekend als Túpac Amaru II, die een opstand tegen de Spanjaarden moest bekopen met vierendeling. Juan Bautista werd door de Spanjaarden de halve wereld overgevoerd als gevangene, terwijl hij geen feitelijke rol speelde in de opstand. Hij werd uiteindelijk teruggevaren naar Buenos Aires en vrijgelaten. De Argentijnse founding fathers zagen wel een mooie rol voor hem als koning Tupac Amaru III, maar dit is nooit doorgezet. Misschien maar beter, want Juan Bautista was een zachtmoedige man die gebroken was na tientallen jaren wrede gevangenschap.


Nu heeft geen enkele Amerikaanse staat meer een erfelijk staatshoofd, maar we zien toch de bijzondere situatie dat presidenten zichzelf zo belangrijk vinden (of zo gehecht zijn geraakt aan de macht) dat ze proberen om president voor het leven te worden of anders hun vrouwen en kinderen op de presidentiële troon te hijsen. Het kerkhof ligt vol met mensen die dachten dat ze onvervangbaar waren, zegt mijn zwager altijd en daar heeft hij volkomen gelijk in. Het begon met Juan Perón, twee maal president van Argentinië die zijn eerste vrouw Evita allerlei officiële functies liet bekleden en wiens tweede vrouw Isabel hem daadwerkelijk een tijdje opvolgde als president.
Nestor Kirchner was van 2003 tot 2007 president van Argentinië en liet zich opvolgen door zijn vrouw Christina Kirchner. Ze morrelde wat met de grondwet zodat ze nog een termijn kon worden herkozen en ging uiteindelijk ten onder in een zee van beschuldigingen van corruptie.

Alberto Fujimori was de democratisch gekozen president van Peru tussen 1990 en 2000. Hij rekende hardhandig af met de psychopathische bevrijdingsbeweging Lichtend Pad, maar helaas voor de zoon van Japanse migranten werd hij veroordeeld tot langdurige gevangenisstraf wegens corruptie. Door zijn dochter Keiko aan te wijzen als zijn politieke erfgenaam, hoopte hij weer vrij te komen en zijn status te herstellen. Als lijsttrekster van de Fuerza Popular moest Keiko het bij de tweede stemronde van de presidentsverkiezingen van 2016 afleggen tegen Pedro Pablo Kuczynski, die 50,1 procent behaalde en president werd.
Hugo Banzer was van 1971 tot 1978 dictator van Bolivia en protégé van de infame bemoeial Henry Kissinger. Banzer was wreed, maar lang niet zo wreed als zijn collega's in andere republieken. Hij presteerde het om in 1997 democratisch verkozen te worden tot president. Misschien wel als een manier om met zichzelf in het reine te komen. Wellicht vond hij zichzelf zo briljant dat hij meende dat het vaderland niet zonder hem kon. Zijn presidentschap werd gekarakteriseerd door corruptie en een gebrek aan economische visie (maar ditmaal gelukkig niet door al te veel schendingen van de mensenrechten). Tot veler opluchting stierf hij in 2002 in zijn slaap. Een van Banzers opvolgers is Evo Morales, de president met indiaanse roots, die de macht maar niet wil afstaan en telkens de grondwet laat aanpassen om nog een termijn president te kunnen blijven.
Lachen natuurlijk met de Zuid-Amerikaanse operettepresidenten, maar de Verenigde Staten zijn geen haar beter. George Bush liet zijn half-achterlijke zoon George W. Bush kiezen tot president van de Verenigde Staten, Bill Clinton heeft het geprobeerd met zijn vrouw Hillary. En ook de Kennedy's hadden de neiging om hun familie belangrijker te vinden dan zoiets banaals als democratie.


En zo is het gekomen dat Latijns Amerika nog maar één vorstin kent. Onze eigen koningin Máxima natuurlijk.

PS: Ook Vaticaanstad wordt beschouwd als een monarchie (hoe dan?), en dus is de Argentijnse paus 
Franciscus, geboren als Jorge Mario Bergoglio de tweede gekroonde Argentijn. 






Foto
Foto
0 Comments

Going jungle

30/5/2019

4 Comments

 
Foto
Bolivia is vooral bekend van de llama’s en de poncho’s, van het Andesgebergte en de ijle klanken van de panfluit. De helft van Bolivia ligt echter een stuk lager en is grotendeels bedekt met tropische bossen. Moeder Aarde heeft in de Boliviaanse Amazone soms vreemde kostgangers. Onderstaand een verhaal dat in 2003 werd gepubliceerd in een bekend reistijdschrift. Echt gebeurd.


“Je spreekt Spaans en Engels. Je bent een verstandige vent. Don’t worry; you’ll be fine,” had Steve gisteren gezegd toen hij me aannam. Nu ik met Emmett op stap was om de laatste inkopen te doen voor we de jungle introkken, vroeg ik me ernstig af of ik wel ‘fine’ zou zijn en hoe lang ik dat zou volhouden. Emmett was een slanke vijftiger, pokdalig gezicht, spierwitte huid, bril, zwarte kleding, zware hoge schoenen. Emmett was als monteur ingevlogen door een Amerikaans houthandelbedrijf dat een kapconcessie in San Ignacio de Moxos had gekocht. Ik was aangenomen als tolk voor de vier Amerikanen die in een kamp in de jungle samen met zo’n tachtig Bolivianen bomen kapten voor de export. Ik zou de volgende dag met Emmett per lijnvlucht van Santa Cruz naar Trinidad vliegen en van daaruit met een privé-vliegtuigje naar San Ignacio. Ook voor een immigrant als ik was dat een fraaie toeristische rondreis. Van een miljoenenstad naar een departementshoofdstad (50.000 inwoners) naar een dorp (3.000 mensen) naar een kampement met 84 bewoners. Vandaag was ik al begonnen met werken door Emmett wegwijs te maken in Bolivia. De paar dingetjes die hij nog nodig had (sluitringetjes, duct-tape, pindakaas en een blikopener) hadden we allemaal zo gevonden, maar toen wilde hij een buitensportwinkel bezoeken om te kijken naar wapens. Hij had me verteld dat hij sluipschutter was geweest in de Vietnam-oorlog, dat hij veertig manieren kende om iemand te doden, dat hij een voorwaardelijke veroordeling had lopen in Oregon wegens een barbrawl, dat hij met toestemming van de reclassering naar Bolivia was gereisd, dat hij alcoholist was maar al vier maanden niks had gedronken, dat zijn gewelddadige vrouw hem achterna zat met koekenpannen en dat hij het liefst knutselde aan de zware dieselmotoren van grondverzetmachines en generatoren. Emmett was bovendien hardhorend geworden van alle motorgeluiden en hij sprak geen woord over de grens. Hij liet ook nog doorschemeren dat hij thuis tegen betaling mensen een ongeluk liet krijgen. Emmett was het materiaal waar Jerry Springer zijn beste shows uit brouwde en tot nu toe vond ik hem wel aardig, maar was ik ook buitengewoon op mijn hoede. Ik vond het grappig als hij vertelde over hoe hij Vietnamezen afslachtte en ze dan voor hij afdrukte eerst nog toevertrouwde: ‘It’s just a job. Nothing personal’. Gelukkig verkochten ze in de kampeerwinkel alleen maar messen en geweren die naar Emmetts zin veel te kinderachtig waren. Ik zette hem af bij zijn hotel. Mijn eerste werkdag had ik overleefd. Geen geringe prestatie.


Het is niet makkelijk om werk te vinden in een land dat al sinds de onafhankelijkheid in 1809 economisch op zijn gat ligt en voornamelijk leeft van ontwikkelingshulp en de export van cocaïne. Gelukkig had Bolivia veel olie en uitgestrekte oerwouden waar een vat olie of een boom minder niet direct gemist werden. Santa Cruz was een fantastische stad om te leven met bijna een miljoen inwoners, een heerlijk klimaat, zalig eten, bruisend uitgaansleven, vreselijk aardige mensen, betoverend mooie vrouwen en een gezellige expatgemeenschap die zich vooral verzamelde in de Ierse pub The Shamrock. Daar werkte ik toen Steve me deze baan aanbood. Twee in de pub aanwezige Nederlandse ontwikkelingswerkers die hier waren om het regenwoud te beschermen staken een preek af zoals alleen Nederlanders dat kunnen. Ik beloofde ze plechtig geen levende dingen te doden en objectief te bestuderen of er zoiets bestond als milieuvriendelijk houtkappen.


Het kamp bestond uit een stuk of twintig slordige houten gebouwen, een opslagterrein voor het hout en een zagerij onder een golfplaten dak op drie kwartier rijden van het dorp. Ik moest gelijk tolken want de Amerikaanse eigenaar had een delegatie Chimane-indianen op bezoek die ergens ver weg achterin de concessie woonden. Een clubje haveloos geklede mensen probeerde hem uit te leggen dat ze meer geld wilden, meer eten en een nieuwe buitenboordmotor. Ze zagen er in hun gerafelde T-shirts niet erg indrukwekkend uit en hun zeer diverse uiterlijke kenmerken deden zij-instromers in hun genenpool vermoeden. Ze dropen af nadat de manager ze een maaltijd in de kantine aanbood.


Emmett is inmiddels ook aan de slag gegaan. Al na een paar dagen prutsen aan de machines lopen het kamp en de zagerij een stuk soepeler. Er is nu dag en nacht stroom met een vast voltage, zodat we zelfs een laptop computer aan de gang krijgen, de vrieskisten van de kokkin Laila doen het nu bijna altijd en we kunnen ons zelfs douchen met warm water zodra Emmett de elektrische douchekoppen aansluit. (Dit systeem zou in ieder westers land verboden zijn en het oogt vreselijk gevaarlijk met een ‘elektrische-stoelschakelaar’ aan de muur maar ik heb er nooit problemen mee gehad, terwijl het in Bolivia bijna overal gebruikt wordt. Ook in alle hotels met minder dan vier sterren, dus u bent gewaarschuwd.)


Op de draaibank in de werkplaats produceert Emmett dum-dumkogels door met een haardun zaagje een kruis in de kop van een kogel te maken en dat vol te gieten met kaarsvet. Hij zal het me binnenkort demonstreren, zegt hij, als ik laat merken niets te geloven van het destructieve effect.


Vertalen voor Emmett doe ik zeer, laten we zeggen, flexibel. Soms roept hij de monteurs bij elkaar en besluit zijn motivational talk dan met een tirade tegen de Boliviaanse cultuur. “Ik heb het jullie nu uitgelegd, maar geen zorgen, want morgen leg ik het jullie opnieuw uit. Dan zijn jullie namelijk alles vergeten wat ik vandaag heb gezegd en beginnen we helemaal opnieuw. Welcome to the land of the little people.” Ik vertaal dat met: “Emmett is erg tevreden over jullie. We werken onder moeilijke omstandigheden, maar jullie snappen precies wat hij bedoelt. Er gaat wel eens iets verkeerd, maar het goeie nieuws is dat de productie van de zagerij steeds constanter wordt omdat jullie de machines zo goed onderhouden.”


Een andere gringo die hier werkt is Bob, ook al zo’n knoestige veteraan. Hij is belast met de infrastructuur van de concessie. Met een Boliviaanse werkploeg, een roadgrader (een wegnivelleringsmachine), een bulldozer, een kettingzaag en een graafmachine legt hij in een idioot hoog tempo zandwegen en houten bruggen aan waarover de gekapte stammen naar de zagerij worden aangevoerd. Soms moet ik een dag met hem mee om zijn gegrom op de Bolivianen te vertalen. Als Senac, de Boliviaanse rijkswaterstaat, net zo snel werkte als Bob en zijn mensen was het hele land binnen drie jaar geasfalteerd. Met Bob ontwikkel ik de theorie dat hij zijn wegen zou moeten vernielen zodra de kostbare bomen zijn weggehaald. Dan kunnen lokale gelukszoekers niet meer in het spoor van de houthakkers de jungle binnentrekken om een stuk bos plat te branden, er een hutje op te bouwen en wat bananenbomen te planten. Dan zou het oerwoud een kans krijgen om te herstellen. De selectieve kap van mahonie- en eikenbomen brengt weinig schade toe aan het woud; het zijn vooral de locals die de houthakkers volgen, schieten op alles wat beweegt en willekeurige stukken bos platbranden. Chaqueo noemen ze dat en als je over het Amazonegebied vliegt, zie je overal rookpluimen opstijgen, waar Pachamama (Moeder Aarde) zeer pijnlijk wordt geëpileerd. Bob lijkt me een aardige vent tot hij op een nacht het gejank van een huishond in het kamp zat is en het beest vanuit de deur van zijn slaapkamer op dertig meter afstand doodschiet. De vierde Amerikaan is een student tropische bosbouw die hier zijn stage doet, redelijk Spaans spreekt en geen vlieg kwaad doet.


Is het oerwoud een plek waar westerlingen zich thuis voelen? Het antwoord is nee, tenzij je in een goed afgesloten auto met loeiende airconditioning zit. Het is bloedheet, er zitten overal slangen, je kunt maar heel weinig dingen eten en drinken waar je niet ziek van wordt en ’s avonds word je opgevreten door de muggen. De kringloop van de natuur zie je heel duidelijk terug in de waterhuishouding. In je maag zitten amoeben en parasieten die je een paar keer per dag uitspettert boven een gat in de grond dat in verbinding staat met de rivier. Wanneer je niet meer te harden bent van de stank neem je een douche waarbij het verwarmde rivierwater weer in je mond stroomt. Je ziet als het ware de amoeben zó door de gaatjes uit de douchekop kruipen. Gelukkig passen de anaconda’s, de krokodillen en de piranha’s niet door de gaatjes. Zo voel je je echt onderdeel van de natuur en weet je tegelijkertijd dat je er eigenlijk niets te zoeken hebt.


Het wildleven in het oerwoud is onwaarschijnlijk uitgebreid. Het meest indrukwekkend zijn de bufeo’s, de zoetwaterdolfijnen in de rivier Mamoré. Ze zijn niet zo uitbundig als Flipper en ze springen niet uit het water, maar als je stil op de rivier drijft, komen ze toch even kijken en maken dan een luid proestend geluid als ze boven komen om te ademen. In de moerassen en op de oevers liggen tientallen krokodillen te suffen. Tegen zonsondergang vliegen grote groepen papegaaien luid krijsend in het rond. Een paar keer zie ik een felgekleurde toekan. Leuk zijn de capibara’s die je in groepen van tien of groter tegenkomt. Dit is het grootste knaagdier ter wereld, zo groot als een rottweiler. Apen kwetteren, je kunt everzwijnen tegenkomen, vossen, kolibries, emoes, nandoes en een enkele otter. Er lopen ook tapirs en jaguars door het woud, maar die laten zich zelden zien. Regelmatig komt er iemand uit het oerwoud met een dood dier op zijn rug dat van zijn vel wordt ontdaan en vervolgens opgegeten.
Minder leuk zijn de slangen die overal rondkronkelen. Ook slangen zijn Gods schepselen en je zou met de pick-up om ze heen moeten rijden maar dat valt niet mee. Als ze een auto zien aankomen richten sommige soorten zich op in een aanvalshouding. Met open raampjes en mensen onbeschermd achterin de laadbak kan dat gevaarlijk zijn. Het dichtstbijzijnde antiserum is vele uren gaans verwijderd. Alle andere chauffeurs rijden ze opzettelijk dood. Na een tijdje doe ik tot mijn schande met ze mee.


Op een dag laat Emmett zijn oog vallen op een oude Toyota pickup truck. Omdat hij klaagt dat hij nooit ergens komt, bouwt hij deze om tot safari-truck. De cabine gaat er af en de gebarsten voorruit wordt vervangen door insectengaas. Emmett trekt er met zijn monteur Johnson Rodriguez op uit, samen met zijn achter mijn rug om aangeschafte .50 geweer plat op zijn schoot. Johnson is altijd de klos omdat hij een naam heeft die Emmett goed kan onthouden. Hij vervloekt de dag dat zijn ouders hem een goedbekkende westerse voornaam gaven. Zijn collega Severino wordt vrijwel nooit iets gevraagd. Als hij terugkeert, ligt de laadbak vol met 37 dode gieren, die hij heeft geschoten met 38 kogels. “They were eyefucking me”, antwoordt hij nonchalant als ik vraag waarom hij die gieren heeft gedood. Ik brandmerk hem ‘enemy of the earth’ maar dat deert hem niks. Hij belooft wel alleen maar lelijke vogels dood te schieten. Daar zullen mijn Nederlandse kennissen blij om zijn. Hij heeft ook een paar gieren met zijn huisvlijt-dum-dumkogels te grazen genomen. Aan de voorkant zie je een klein inslaggaatje en aan de achterkant is het halve dier weggeslagen. Ze werken dus prima.


Het wordt al snel een van mijn taken om een paar keer per week naar het dorp San Ignacio te rijden om voorraden in te slaan met de Mitsubishi L200 pick-up met 4WD. Zodra mensen in het kamp zien dat ik er met de pick-up op uit ga, komen ze van alle kanten aangelopen voor een lift. Kokkin Laila moet mee omdat het van groot belang is dat haar kantine altijd goed voorzien is. Ze komt ook uit Santa Cruz en probeert hier wat geld te verdienen en opzij te leggen met een ingewikkeld systeem van tegoedbonnen voor maaltijden voor de arbeiders en de verkoop van frisdranken en sigaretten. Ze woont met haar zoontje Junior van 4 en haar moeder in een blokhut naast de kantine. Het wordt me nooit helemaal duidelijk wat de status van Juniors vader precies is, maar volgens mij is hij een slecht alimentatiebetaler want Laila werkt minstens 16 uur per dag. Laila klaagt tegen mij over het weinige begrip bij het management voor haar situatie. Als de mensen ontevreden zijn over het eten, is dat slecht voor de sfeer in het kamp en de productie. Is geen speld tussen te krijgen. Ze heeft geen auto om haar spullen aan te voeren en een vrachtwagentje huren voor de logistiek van de catering is ook te duur. Na een temperamentvol gesprek met de manager krijg ik de taak toebedeeld om haar chauffeur te zijn. Op onze ritten leer ik haar een beetje kennen. Ze is niet zo gecharmeerd van gringo’s, vooral omdat ze altijd alles beter menen te weten, maar nergens een normale prijs voor willen betalen. Haar leven is een zwaar leven, met de verantwoordelijkheid voor nog twee kinderen van 14 en 16 die in Santa Cruz zijn achtergebleven bij een familielid. Ze werkt verschrikkelijk hard en soms valt ze van uitputting in de auto in slaap. Of omdat ik haar verveel, dat kan natuurlijk ook. Ze kan nooit groter zijn dan een meter vijftig, en haar pikzwarte haar is wanneer het loshangt minstens de helft daarvan. In San Ignacio dingt ze keihard af bij de winkels, maar ze is altijd vrolijk en optimistisch gestemd. Ze is zo’n typisch Boliviaanse vrouw die je wel eens te makkelijk over het hoofd ziet, maar die het land draaiende houden, terwijl ze nog nooit van emancipatie hebben gehoord.
Emmett wil ook altijd mee omdat hij zegt dat hij gek wordt van het verblijf in de bossen. ‘Going jungle’ noemden ze dat proces in Vietnam en volgens mij is Emmett al een heel eind op weg. Trouwens: ik zelf ook, besef ik, als ik voor een etalage verlekkerd sta te kijken naar kruiwagenwielen, shampoos en verdelgingsmiddelen. Als we in een barretje iets gaan drinken bestel ik altijd twee cola en druk de eigenaren op het hart om deze man nooit en onder geen enkele voorwaarde bier of sterke drank te verkopen. Als de pick-up helemaal is volgeladen met voorraden, Emmett en Laila weer voorin zitten en alle passagiers weer opgetrommeld zijn begint het proces dat het beste het verschil tussen Bolivianen en Amerikanen illustreert en waarin ik als cultureel glijmiddel goed gedij. Voor ik de motor start, controleer ik de pick-up en de lading en vraag of iedereen er is en niemand iets vergeten is. Nee, iedereen is er, en niemand is iets vergeten. Mooi, ik rijd dan langzaam weg en langzamerhand beginnen mensen zich allerlei boodschappen en achtergelaten familieleden te herinneren. Emmett noemt dit de ‘Oops I forgot and now that we are here anyway’-fase en spoort me telkens aan om gewoon door te rijden. “Darn people” zegt hij dan als ik minstens een half uur bezig ben om alle vergeten boodschappen te doen. Als ik denk klaar te zijn, stop ik de pick-up aan de rand van het dorp, zet de motor demonstratief uit en vraag of iedereen nu echt klaar is, want als ik nu ga rijden keer ik niet meer terug. Soms kunnen we dan gaan en soms moeten we nog een keer terug. In een land met een slechte infrastructuur moet je als individu heel wat zaken langs informele weg regelen. Geld versturen, een brief naar huis, een onderdeel voor een naaimachine, een steekpenning of ergens solliciteren gaat allemaal via een uitgebreid netwerk van diensten en wederdiensten en het is mij dan ook veel te makkelijk om Bolivianen af te doen als chaotische mensen. Ze hebben het op hun relaxte manier hartstikke druk. Ik maak me redelijk populair met mijn benadering. Gringo’s staan bekend als ongeduldige en té rechtlijnige mensen en ik probeer de uitzondering op die regel te zijn. Maar ja, ik woon dan ook al jaren in het land. Zelfs Laila, die het nodige te stellen heeft gehad met Boliviaanse en blauwogige mannen, stelt mijn aanpak op prijs en stopt me soms lekkere hapjes toe in de kantine.


Na een paar keer in- en uitgevlogen te zijn, word ik het werk zat. Het eenzijdige eten, de kaalslag van het bos en de lange periodes van huis gaan me tegen staan. Ik vind een andere baan en deel de eigenaar mee dat ik er mee stop. Maar het verhaal krijgt nog een paar staartjes.
Na een paar maanden belt Steve me op of ik hem wil helpen met Emmett, die ontslagen is en in een hotel in Santa Cruz zit te wachten op zijn vlucht naar huis. Emmett was zonder mijn beschermende hand weer aan het drinken geslagen en heeft in het kamp en in San Ignacio ontoelaatbare dingen gedaan. Iemand die hem in het dorp in dronken toestand wilde beroven heeft hij neergestoken en hij is toen zelf op de plaza in slaap gevallen. Twee militairen die het kamp aandeden, heeft hij de stuipen op het lijf gejaagd door in het donker in zwarte kleding in hun voetstappen op een halve meter achter ze aan te sluipen. Als grap had hij superlijm in de loop van hun geweren gegoten toen ze zaten te lunchen. Nou ja, grap… Als ze ooit geschoten hadden was het geweer in hun gezicht ontploft. Toen moest de eigenaar hem wel ontslaan.
Emmett heeft de ijskast van zijn hotelkamer al zes keer helemaal leeggedronken en heeft een reclamefles Johnny Walker met vijf liter whisky achter de bar vandaan gestolen, die helemaal leeggedronken en hem op het balkon van zijn buurvrouw gesmeten die hem bijna op haar hoofd kreeg. De hoteleigenaar is doodsbang en omdat Emmett mij redelijk vertrouwt moet ik hem kalmeren. Als ik aanklop is Emmett stombezopen en barst in janken uit omdat hij vermoedt dat ze hem het land uit willen zetten. Tja, wat zal ik zeggen… Ik praat wat met hem, samen eten we een broodje op straat en in een drankwinkel koop ik goedkope wijn en blikjes bier. Emmett neemt de volgende dag zonder grote brokken en zonder iemand te vermoorden het vliegtuig terug naar Oregon.
Ook met San Ignacio de Moxos loopt het slecht af, want door een combinatie van brandende bossen en een aanhoudende oostenwind branden een paar honderd huizen af en komen er tientallen mensen om het leven. Het Amerikaanse houtbedrijf trekt zich na ruim een jaar verlies maken terug uit het gebied. Zo laat Pachamama merken dat ze niet blij is met wat er in de Amazone gebeurt.
Met mij heeft ze schijnbaar ook nog een appeltje te schillen, want in mijn volgende baantje raak ik ergens in de bossen besmet met malaria en tyfus. Na negen dagen op de intensive care neem ik me voor nooit meer een slang dood te rijden of te helpen bij het omhakken van bomen. Muggen blijf ik wel doodmeppen.

4 Comments

Klimaatspijbelen

10/2/2019

0 Comments

 
Foto
Weet je wat zo ongeveer het ergste is wat je als bewuste jongere kan overkomen? Dat je wordt ingekapseld en onschadelijk gemaakt door het establishment. Hoe gaat zoiets? Stel dat je een uitgesproken mening hebt over het klimaat. Alles moet anders en alle ouwe mensen moeten hun bek houden. Dat werk. Het liefst zou je heel Den Haag in de fik steken en Rutte op zijn smoel slaan.
Maar dan komt het establishment in actie. Iemand belt je of je geen demonstratie wilt organiseren op het Malieveld? Ja, dat lijkt je wel wat. Nou, die aardige mevrouw van Greenpeace zal je wel vertellen hoe zoiets moet. En de meneer van politie legt je geduldig uit hoe het zit met de openbare orde en zo. Milieudefensie schrijft een opzwepende speech en nog een organisatie stuurt een hoempapabandje om het op te vrolijken. De Wereld Draait Door belt je voor een interview en de minister van onderwijs vertelt je – met een gepaste snik in zijn stem – hoe trots hij is maar dat jullie eigenlijk niet mogen spijbelen. Tot slot laat onze minister-president weten dat hij met jou in gesprek wil.

Je zwelt van trots, maar wat je niet in de gaten hebt, is dat je in je veertiende levensjaar een willoze pion bent geworden van de gevestigde orde, een useful idiot zo je wilt, een kopie van je ouders. Het resultaat van dit alles is dat je wordt overstelpt met vergaderingen en allerlei dingen waar een puber niet op zit te wachten; en dat alles bij het oude blijft behalve dat de belastingen omhoog gaan. Jazeker: het eind van het liedje is altijd een vliegtaks, plastictaks, rekeningrijden en duurdere Bigmacs. De eerste minister wrijft zich nu al in z’n handen en lacht in zijn vuistje, want hij en het establishment hebben jullie succesvol onschadelijk gemaakt. De belastingen gaan omhoog, de ijzeren greep van de overheid op de burger verhardt en verder blijft alles bij het oude. Op je veertiende ben je geworden wat je helemaal niet wou.


Wil je echt iets voor het milieu en de planeet doen, stel ik voor dat jullie op eigen houtje een klimaatdag, -week, -maand en –jaar organiseren met de volgende actiepunten.
  1. Eet een dag in de week geen vlees en zeker niet bij de grote fastfoodketens. Koeien, kippen, varkens en fastfoodgiganten hebben een enorme ecologische voetafdruk.
  2. Koop niet elke twee jaar een nieuwe telefoon. De productie van smartphones doet een enorme aanslag op de grondstoffenvoorraad van de planeet, en kindertjes in Afrika delven onder mensonterende omstandigheden de zeldzame metalen voor je smartphone.
  3. Ga eens een keer niet met het vliegtuig op vakantie. Ik ga dat niet eens uitleggen.
  4. Ga op de fiets naar school en naar je sportclub. Niet met de auto laten brengen.
  5. Steek dan je hand uit, zorg dat je verlichting in orde is en app niet op de fiets. Je ouders vinden dat fijn, medeweggebruikers krijgen zo meer respect voor de jeugd. Het establishment interesseert het geen reet, tenzij het hun eigen kinderen zijn.
  6. Als je wilt demonstreren, ga dan op de fiets. Of dachten jullie echt dat treinen op windenergie rijden?
  7. Als je internet, kijk dan eens niet naar vloggers met make-uptips of hoe Tim Knol een tosti maakt, maar verdiep je eens in het klimaat. En dan niet op de sites die Greenpeace nabauwen, maar op sites van kritische klimaatwetenschappers en -ontkenners. Toe maar, ze bijten niet.
  8. Ruim je zooi op, en ik bedoel niet je kamer maar vooral je plastic en je sigarettenpeuken.
  9. Koop eens wat minder in de supermarkt en meer bij een onafhankelijke winkelier. Minder plastic, de spullen komen van minder ver, minder chemische troep en je maakt er mensen blij mee.
  10. Plant bomen. Nee, niet laten doen door zogenaamde CO2-compenseerders maar gewoon in je eigen omgeving. Bomen lijken wel door de natuur bedacht om klimaatverandering tegen te gaan. Vraag aan je biologie- of scheikundeleraar hoeveel kilo CO2 een boom uit de atmosfeer haalt.
  11. Bezoek je oma. Oma's zijn wijs en hebben een minimale ecologische voetstap. Plant dan gelijk een boom in haar tuin. Vraag haar hoe het weer vroeger was. En of je bij de kruidenier in plastic voorverpakte en voorgekookte maaltijden kon kopen. Vraag haar hoe de wetenschap veertig jaar geleden zeker wist dat je kanker kreeg van pindakaas, een vet hart van eieren en ter plekke doodviel aan een paar korreltjes zout.
  12. Kies voor een technisch beroep. Nee, niet die studie communicatiewetenschappen en al helemaal niet bedrijfskunde. Technische mensen vinden allemaal coole dingen uit waar de planeet van profiteert. Technici vinden altijd werk en technici verdienen meer dan communicatiewetenschappers.

Wees niet bang, laat je niets aanpraten, verdiep je, trap niet in de praatjes van professionele bangmakers en laat jouw mening nooit leiden tot meer macht voor de overheid.

Denk je echt dat Nederland onder de zeespiegel verdwijnt, kun je altijd nog emigratie overwegen naar een hoger gelegen gebied. In de Andes is bijvoorbeeld nog plek zat en als je iets wilt betekenen voor de planeet, kan ik je garanderen dat iedere kilocalorie inspanning voor het klimaat of het milieu in Peru, Bolivia, Chili, Ecuador, Colombia en Argentinië een tien keer zo hoog rendement heeft als in Nederland. Zo zijn er nauwelijks fastfoodketens, kun je overal onbeperkt bomen planten, zwerft er genoeg plastic rond om op te ruimen en groeien er honderden bomen en planten met allemaal lekkere vruchten, bessen en knollen. En heel belangrijk: alle Latino's hebben een gezond wantrouwen jegens de gladde praatjes van het establishment.

       13. En dat is gelijk het laatste punt: wantrouw alle gladde praatjesmakers.

*Kijk eens aan: het is nog erger dan ik beschreef. De beweging der klimaatspijbelaars is ongeveer net zo spontaan als de koninklijke rijtoer op Prinsjesdag. ​https://www.climategate.nl/2019/02/europese-commissie-drijvende-kracht-achter-klimaatspijbelen/





0 Comments

Zomaar wat gedachten over de migrantenkaravanen

24/11/2018

0 Comments

 
Het zal u niet ontgaan zijn dat er een aantal migrantenkaravanen onderweg is naar de Verenigde Staten vanuit de Midden-Amerikaanse staten. Het lijkt zo sympathiek: mensen die niets te verliezen hebben die Trump voor schut zetten door de grenshekken eenvoudig omver te lopen en die daarmee de nieuwe wereldorde inluiden. Of niet soms? Een paar nuanceringen van mijn kant.


Foto
Honduras is de meest letterlijke bananenrepubliek ter wereld. Dat zit zo. De Amerikaanse inkoper van bananen Samuel Zemurray legde eind 19e eeuw uitgestrekte bananenplantages aan in Honduras. Daarvoor moest hij eerst president Dávila ten val brengen, waarna Bonilla president werd. Zemurray, de United Fruit Company en de Standard Fruit Company kregen veel invloed in de Hondurese politiek. De United Fruit Company kreeg de bijnaam 'de Octopus' omdat het bedrijf zich stelselmatig met de politiek van het land bemoeide. In 1910 huurde de United Fruit Company zelfs een groep criminelen uit New Orleans in om de regering omver te werpen, omdat deze te hoge belastingen zou rekenen. Afijn, toen volgde er een ietwat lachwekkende voetbaloorlog met El Salvador in 1969, de beruchte oorlog tegen het communisme (Cuba en Nicaragua), dictaturen en uiteindelijk in 1982 iets dat leek op een democratie.
Dat 'iets dat leek op een democratie' is Honduras nog steeds. Het heeft verkiezingen en een parlement en de hele reutemeteut, maar de VS hebben een vieze dikke vinger in de pap en Honduras heeft ook een giftig megagroot gezwel in de vorm van criminele bendes waarvan Mara Salvatrucha de meest bekende is. De leden van Mara Salvatrucha zijn herkenbaar aan hun gezichtstatoeages en zijn berucht om het krankzinnige geweld waarmee ze te werk gaan. Deze bendes verlammen het volledige leven van gewone mensen in Honduras. Ze persen af, moorden, roven en hebben zo ongeveer alle representanten van de democratie in hun greep, via chantage, angst of smeergeld. Het leven in Honduras is een hel met het hoogste moordcijfer ter wereld.
Mara Salvatrucha is ontstaan in de Verenigde Staten in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Je kunt stellen dat door het krankjoreme justitiebeleid (idioot hoge straffen, privatisering van gevangenissen, discriminatie, spreiding bendeleden over andere gevangenissen en uitzetting criminelen na hun gevangenisperiode) de Mara Salvatrucha zich heeft verspreid over de hele VS én over zo ongeveer heel Midden-Amerika en Mexico. Er zouden nu zo'n 100.000 bendeleden zijn in de Amerika's. Omdat de bendeleden zo gewelddadig zijn, worden ze graag ingehuurd door de drugskartels voor hun smerigste klusjes.
Ook in Honduras is er iets dat lijkt op justitie. Een gevangenis in Honduras moet je zien als een verzameling getatoeëerde mannen in een te kleine kooi, die zichzelf bewaken en elkaar uitmoorden, en waar de officiële bewakers zo nu en dan wat te eten over de muren gooien. Feitelijk gaat de Hondurese overheid er over wie er in of uit de gevangenis gaat, maar heeft ze niets te vertellen over wat er binnen gebeurt. Er zijn gevangenissen waar alleen maar bendeleden zitten, er zijn gevangenissen voor niet-bendeleden en er zijn gevangenissen voor uitgetreden bendeleden. Er zijn geen gevangenissen voor foute politici.
Laten we voor het gemak Trump en al zijn democratische en republikeinse voorgangers de schuld geven van de zinloze wars van de VS: war on communism, war on drugs, war on crime, war on terrorism. Allemaal mislukt, allemaal een averechts effect gehad, volle gevangenissen, uitzichtloosheid en het inzicht schrijdt in de VS voort met de snelheid van een schuivend stuk aardkorst.
En daar zit je dan, als Hondurees burger. Straatarm land, elke dag een lijk in de straat, afgeperst, je kinderen onder druk om toe te treden tot een bende.
En daar zit je dan als Hondurees bendelid. Gevangen in een spiraal van geweld, uittreden is bijna onmogelijk (ook door die gezichtstatoeages), je eindigt in zo'n gevangenis of doodgeschoten, en door de angstcultuur drogen je inkomstenbronnen steeds verder op, want je slachtoffers zijn dood, straatarm of geëmigreerd.
En daar zit je dan als Hondurees president. Economie een puinhoop, je hebt niets te vertellen, je onderdanen moorden elkaar uit, drugs vloeien door je land heen op weg naar het noorden, de Amerikaanse ambassadeur roept je een paar keer per week op het matje, toeristen mijden je. Eeuwig sluimert het gevaar van een volksopstand, een bendeoorlog, een door de CIA georganiseerde staatsgreep of dat je gewoon op een stomme doordeweekse dag afgeknald wordt door een sicario. Daar staat tegenover dat je een redelijk inkomen hebt dat je riant laat aanvullen met smeergeld en afgeroomde ontwikkelingshulp.
Hee, maar ook in Honduras lezen ze de krant. Migrantenstromen in Europa. Waarom hebben we dat niet in Amerika? De brave burger denkt: 'Erger dan dit kan het niet worden' en hij vertrekt noordwaarts. Het bendelid denkt: 'Gringo's afpersen en drugs verkopen is veel makkelijker in het noorden' en de president denkt: 'Als de jonge mannelijke werkloze burgers oprotten naar de VS heb ik minder protesteerders, en ze sturen dollars naar hun familie thuis. Iedereen bendelid dat zijn biezen pakt is er een minder. Meer kans dat ik mijn pensioen haal.'
Nu krijgen we de mensen in beeld die de migrantenkaravanen stimuleren en financieren. Alle bestuurders van gebieden waar de karavanen doorheen trekken, hopen dat ze verder trekken en zich niet vestigen in hun gebied. Snel, regel bussen om ze naar het noorden te rijden. Alle drugskartels wrijven zich in hun handen. Onrust, slechte grensbewaking, meer afzet, meer goedkope arbeidskrachten. Snel, stuur mensen mee met die karavanen. Het hele anti-Trump-kamp kraait alvast victorie bij de gedachte dat de migranten en de grenswachten er samen een flinke rotzooi van maken, zodat de gehate Trump eindelijk van het politieke toneel verdwijnt. (In gedachten zie ik een stralende Erik Mouthaan al het RTL4 ochtendnieuws openen.) Idealisten denken dat door de grenzen open te wrikken we in een betere wereld komen te leven. Dat zou kunnen, maar dat moeten we nog maar afwachten en het is hoe dan ook a bumpy ride.
En dan is er nog de schimmige miljardair George Soros en zijn Open Society Foundation. Nooit te beroerd om bij te dragen aan de afbraak van de bestaande gevestigde orde, zonder veel visie op een betere toekomst. Althans, geen visie die hij duidelijk omlijnt of uitdraagt. Gerotzooi met het Nederlandse referendum over Oekraïne, wazige geldstromen naar Kick Out Zwarte Piet, ruzie met de Hongaarse regering, veel te veel gelobby in bijvoorbeeld het Europese parlement en nu duikt de naam van Open Society Foundation weer telkens op bij deze migrantenkaravanen. Het vreemde is dat een stichting die wereldwijd miljarden in beheer heeft, vrijwel altijd ontkent ergens bij betrokken te zijn. Voer voor complotdenkers.
Pak even google maps erbij; van Honduras naar Tijuana – Mexico waar een van de karavanen nu is, is het 4.700 km lopen. Aardige tippel met vrouwen, kinderen en bagage. Dat kan dus alleen maar met hulp van buitenaf gebeurd zijn.
Kunt u het nog volgen? Ik vat samen. De president van Honduras, de middenklasse van Honduras, de leden van jeugdbendes, de Mexicaanse drugkartels, alle autoriteiten van gebieden waar de karavaan doorheen trekt, de tegenstanders van Trump, idealisten en een (kuch…) filantropische instelling hebben allemaal belang bij deze karavaan. Daar moet een luchtje aan zitten.
Grenzen weg? Geweldig! Maar dan ook alle drugs legaliseren, justitie hervormen, George Soros dwingen tot transparantie, bendeleden een uitweg bieden, buitenlandbeleid van de VS normaliseren, alle wars stoppen en importbarrières opheffen. En dan graag 242 jaar VS-neus in andermans zaken wiedergutmachen. En ook alle pseudodemocratische Latino-regeringen vervangen.
En Trump dan? Trump is misschien een enorme eikel maar sinds hij president is, zijn de VS nog geen oorlog of nieuwe war-on-whatever begonnen.


Erik Mouthaan, je bent in de uitzending!




0 Comments

Taxi

8/10/2018

3 Comments

 
Openbaar vervoer is in Bolivia uitstekend geregeld en dat zonder OV-chipkaart, provinciale aanbestedingen, bakken subsidie, vierkante wielen en andere heisa. Het kost bovendien allemaal vrijwel niks. Ik vroeg een Bolivaanse taxichauffeur om een fotosessie van zijn oogappeltje bij het klooster van La Recoleta in Sucre. Op de foto's klikken om onderschrift te kunnen lezen. 
3 Comments

Auto's in Bolivia

2/9/2018

1 Comment

 
 Bolivia heeft op zijn zachtst gezegd een wonderlijk wagenpark. Stokoude gebakkies die niet klein te krijgen zijn, wonderlijke vehikels uit Rusland die nog steeds gebouwd worden, Chinese en Indiase merken die zo uit de catalogus van Intertoys lijken te komen en allerlei auto's die gebruikt worden geïmporteerd uit de Verenigde Staten, Argentinië en Japan. 
(Foto's opklikken voor bijschriften.)
1 Comment

Machu Picchu: we hebben nu ook beelden

29/5/2018

31 Comments

 
31 Comments
<<Previous

    Archief

    Oktober 2019
    Augustus 2019
    Juni 2019
    Mei 2019
    Februari 2019
    November 2018
    Oktober 2018
    September 2018
    Mei 2018
    April 2018
    Maart 2018
    December 2017
    Juni 2016
    Mei 2016
    November 2015
    Mei 2015
    Juni 2014
    Mei 2014
    April 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    Januari 2014

    Categorie

    Alles
    Atahuallpa's Vergissing
    Coca
    Columbus
    Grenzen
    Hoogte
    Inca
    Latijns-Amerika
    MvdG
    Namen
    Quechua
    Quipu
    Spaans
    War On Drugs
    Zoon Van De Zon

    RSS-feed

Wim Kamerbeek©2019