![]() Zuid-Amerikanen zijn allemaal voetballiefhebber en ze vragen me dan ook regelmatig wat er toch aan de hand is met 'La Naranja Mecánica', het Nederlandse elftal. Het makkelijke antwoord is dat we gewoon effe in een dippie zitten en binnenkort weer de grote toernooien domineren met attractief voetbal. Het moeilijke antwoord volgt hieronder. Ik vond het door Voetbal Inside te analyseren, het voetbalpraatprogramma dat nu nog twee keer per week op RTL7 te zien is. Dit programma verklaart namelijk onbedoeld waarom het Nederlandse voetbal zo slecht is. Het is tevens het enige programma dat ongescript en live de lucht in gaat, waarin sponsoren naar hartenlust worden beledigd, voetbalbobo’s belachelijk worden gemaakt, Sylvana maandelijks een veeg uit de pan krijgt, product placement een geheel nieuwe definitie krijgt, en de tafelgasten alles en iedereen belachelijk maken. Voetbal Inside is oneindig veel leuker dan alle andere talkshows bij elkaar, en het kan alle kanten op schieten. Spontaan, grappig, politiek incorrect, schaamteloos commercieel, en verrassend. Kraakt Voetbal Inside echt alles en iedereen af? Nee, niet alles en iedereen. Maar wat er wel of juist niet wordt afgekraakt, verklaart veel over de staat van het Nederlandse voetbal. Alle uitspraken in Voetbal Inside blijken te voldoen aan onderstaande tien criteria.
Kort samengevat: alleen mensen die zelf hoog gevoetbald hebben, een Randstedelijk accent hebben, ultraconservatief zijn, hetero en man zijn, zich hebben opgewerkt van trainer van de F’jes tot hoofdtrainer of bestuurslid, mogen volgens de tafelgasten van Voetbal Inside een mening over voetbal hebben. Alle andere mensen moeten hun mond houden. Dat maakt de spoeling erg dun. Dat andere sporten continu vernieuwen in training, competitieopzet, spelregels, financiële richtlijnen en commercie gaat volledig aan de heren voorbij. Dat clubs in het buitenland enorme successen boeken door hulptrainers uit andere sporten aan te trekken, te luisteren naar wetenschappers, statistieken serieus te nemen, en door de macht van de trainer in te perken, is niet aan de heren besteed. Het is ze blijkbaar ook nooit opgevallen dat bij Amerikaanse sporten de coaches totaal niet voldaan aan hun ideaalplaatje. De coach van een Amerikaans basketbalteam met zes neefjes van Sylvana Simons van minimaal 2.09 meter is zelf steevast niet groter dan 1.70 meter en geniet desondanks alle respect van zijn pupillen. Bijna alle voormalige Nederlandse topvoetballers zijn flink mislukt als coach of bestuurder. Zie met name Frank Rijkaard, Marco van Basten en Ruud Gullit. De enige echte uitzondering op deze regel is Johan Cruyff. Maar die was sowieso de uitzondering op alle regels. Ook dit doet geen belletje rinkelen bij de tafelgasten. Extra vermakelijk is dat de heren regelmatig voorspellingen doen. Ondanks al hun voetbalkennis komen deze voorspellingen per definitie nooit uit. Daarin zijn ze natuurlijk niet erg verschillend van economen, beleggingsanalisten of songfestivalwatchers, maar leuk is het wel. Zo is het dat Voetbal Inside de Nederlandse televisie twee keer per week een spiegel voorhoudt hoe het ook kan. Zo is het dat Voetbal Inside twee keer per week haarfijn laat zien waarom het Nederlandse voetbal er zo beroerd voorstaat. Het programma (en alle andere voetbalkwebbelprogramma’s) ligt als een verstikkende branddeken over alle mogelijke nieuwe ideeën in het Nederlandse voetbal en snijdt effectief alle aanvoer van verse mensen net boven het maaiveld af. Een bekende definitie van voetbal luidt: ‘Voetbal is een spel tussen 22 mannen met een bal, waarbij op het einde Duitsland altijd wint.’ Mijn definitie: ‘Voetbal is een spel tussen 22 jonge mensen, dat wordt gespeeld zodat oude mannen iets hebben om over te kwebbelen op televisie.’ En voor uw informatie: overal in Zuid-Amerika vind je dit soort programma's, maar geen een zo leuk als Voetbal Inside. Kent u dat? De toeristenfuik. U bezoekt een monument, een stad, een pretpark of een bezienswaardigheid en voor u het weet bent u tientallen roepies, pesos, dollars of euro’s armer als u parkeert, naar de wc gaat, honger heeft, een souvenir aanschaft of ernstige dorst heeft. Obers trekken u op hun terras, mensen met folders rukken aan uw mouw, een vrouw duwt een leeuwenwelpje in uw armen en maakt ongevraagd een foto. Gefeliciteerd: u bent gevangen in een toeristenfuik. In het Engels : a tourist trap. Ze zijn overal. Amsterdamse restaurants met een speciale spijskaart voor buitenlanders, parkeren bij de Efteling, helemaal leeglopen op vier kinderijsjes in de dierentuin, moeten plassen in Volendam en nergens een openbaar toilet, een excursie op Gran Canaria met een verplicht twee uur durend bezoek aan een souvenirwinkel in the middle of nowhere. Het overkomt iedereen wel eens. Ook de meest geharde reiziger.
Maar dan bent u nog nooit in Machu Picchu, Peru geweest. Daar heeft de regering in eendrachtige samenwerking met de Peruviaanse spoorwegen, het verbond van souvenirverkopers, de school voor toeristengidsen en de nationale associatie van archeologen de ultieme toeristenfuik ontworpen. Een fuik waar niemand uit kan ontsnappen, tot het de samenzwerende deelnemers behaagt u weer los te laten. Honderden dollars en soles armer, maar wel met een selfie in de Incastad, een tas vol lelijke souvenirs, brandende voetzolen, en – okay, toegegeven – een stukje cultuurverrijking. Machu Picchu is namelijk wel een schitterende plek. Een combinatie van keurig heropgestapelde oude stenen, een vleugje mystiek, wat koloniale geschiedenis, mooi uitzicht, slappe theorieën over de oorsprong en heerlijk ver weg van de bewoonde wereld. En – lekker elitair – een half illegaal stempel in je paspoort. Ik was in Cusco en wilde per se met mijn dochter Isabel naar Machu Picchu. Van te voren had ik offerte opgevraagd bij een reisbureautje: ruim 250 dollar per persoon voor een dagtrip. Haha, dacht ik, daar trap ik niet in. Dus maar eens informeren bij een reisbureautje ter plaatse. Dat scheelde 75 dollar per persoon, maar goedkoper ging niet. Tenzij we vier dagen gingen wandelen over de Inca-trail naar de oude stad. Vier-fu-cking-da-gen. Blaren, hoogteziekte, diarree, geen wifi en overal kruipende beesten. No gracias, amigo. 350 dollar armer zetten we de wekker op 03:00 uur. Om 04:00 kwam het busje. 5:30 arriveerden we op het treinstation van Ollantaytambo. In een rammelend boemeltreintje, maar wel met leren bekleding en gratis koffie, thee en nootjes, reden we naar Aguas Calientes. Dat is een dorpje aan de voet van de berg waar Machu Picchu op ligt en dat zo ongeveer het enige dorp ter wereld moet zijn waar je alleen te voet of met de trein kunt komen. Daar kopen we verplicht twee tickets voor de bus naar boven, die niet waren inbegrepen bij het arrangement. Wisten we. Was ons verteld. 25 dollar voor een busritje van tien minuten een berg op. Bij de ingang van Machu Picchu aangekomen staan overal opdringerige gidsen die voor een gemiddeld Peruviaans maandsalaris ons wel door de stad willen leiden. Doen we niet. Het bezoek aan de stad zelf was perfect in orde. Schoon, redelijke bewegwijzering en niet al te veel toeristen, die dankzij de strenge bewaking het niet in hun eerstewereldhersens halen om souvenirs te stelen, graffiti achter te laten of te piesen tegen een 700 jaar oude stapel stenen. Ik hoor stiekem toe hoe een gids een zwetsverhaal vertelt aan een groepje Chilenen over hoe de Inca’s hun stenen met chirurgische precisie houwden (hieuwen?) door natte stokjes in gaten te steken die waren gemaakt door heel lang met andesiet over graniet te wrijven. Laat ook maar. Rond de lunch moeten we de stad verlaten voor de middagploeg toeristen. En dan zitten we in Aguas Calientes en blijkt de enige trein terug naar Ollantaytambo pas om 19:00 te vertrekken. Zes uur in Aguas Calientes, dat blijkt te bestaan uit souvenirwinkels (65%), restaurants (28%), hotels (4%), een groentemarktje (1%), een gemeentehuis, een vijver met fonteintje, een standbeeld van Pachakuti, de kiosk van de bustickets en het treinstationnetje (2%). Er wonen ook mensen, maar die zitten allemaal in piepkleine appartementjes boven de winkels en restaurants. Er is echt geen ontsnappen aan. We zijn die middag kippen in een legbatterij. Vele vele cola’s, cappuccino’s, hamburgers met slappe patat, piepkleine zakjes mayonaise en bezoekjes aan souvenirwinkels later komt eindelijk de trein en leggen we het hele traject in omgekeerde volgorde af. ’s Avonds om 21:00 uur ploffen we weer op ons hotelbed. Het kost wat, maar dan heb je ook niks. Behalve de foto’s, een paar prullen en een stempel in je paspoort. Adembenemend mooie ochtend, maar een hele dag als koeien in een geautomatiseerde melkmachine. Een paar weken later bivakkeert een vriend uit Bolivia op Schiphol. Hij kan vanwege de sneeuw niet naar Glasgow vliegen en we bieden hem een toeristisch tripje door Nederland aan. De reis voert naar Zaanse Schans. Zo kan het dús ook. Toegang gratis, normaal bereikbaar, geen opdringerige gidsen, redelijk geprijsde souvenirs, goed onderhouden. Tien euro armer voor het parkeren en € 5,90 voor twee koelkastmagneten zetten we hem weer af op Schiphol. Extra bonus: mijn vriend heeft gratis foto’s van zichzelf op een bevroren sloot en in een reusachtige klomp. Je kunt het ook zien als de wraak van de Inca's. De eerste buitenlandse bezoekers aan Machu Picchu hebben alles meegejat wat ze konden vinden. Herontdekker Hiram Bingham liet na 1911 tienduizenden objecten verschepen naar de Verenigde Staten. Onlangs besloot de Yale University na veel soebatten er een paar honderd terug te sturen. El Alto in Bolivia is een vreemde stad in allerlei opzichten. El Alto begon zijn bestaan als buitenwijk van de hoofdstad La Paz. La Paz ligt in een soort bomkrater in de Hoogvlakte, die zo ongeveer helemaal volgebouwd is en El Alto is de overloop, die nu groter is dan de moederstad. Er wonen ongeveer een miljoen mensen, die allemaal (nou ja, vrijwel allemaal) van indiaanse afkomst zijn. Ik kan me niet voorstellen dat er één gringo in El Alto woont, behalve misschien een verdwaalde mormoonse zendeling. Ik kan me zelfs niet voorstellen dat er ooit een westerse toerist El Alto bezoekt. El Alto is de hoogste stad ter wereld op de lijst van steden met meer dan 30.000 inwoners.
El Alto is geen leuke stad of zelfs maar een mooie stad. El Alto is spuuglelijk, maar het is zeer zeker geen krottenwijk. De huizen zijn ruim en met ruime tuintjes eromheen. El Alto is niet arm, integendeel., het gonst er van de economische activiteit en er staan overal dure trucks en bussen. Een van de kenmerken van El Alto is dat vrijwel alle huizen en bedrijven niet afgebouwd zijn. Vrijwel alle huizen hebben ijzeren staven uit het dak steken, met het oog op toekomstige etages die er op gebouwd kunnen worden. Het lijkt wel een soort statussymbool. Zo van: ik denk in de toekomst genoeg geld te hebben om een etage voor elk van mijn kinderen bovenop mijn huis te bouwen. Of dat het in de indiaanse Aymara-cultuur ongeluk brengt om je huis helemaal af te bouwen. Omdat je Pachamama dan uitdaagt of zo. Of misschien vinden Aymara-indianen je wel een uitslover als je je buitenmuren verft en stuct. Als je met de bus van La Paz naar Peru rijdt, kom je door El Alto. De eerste keer vond ik het de allerlelijkste stad die ik ooit gezien had; lelijker dan Zoetermeer en IJsselstein opgeteld en in het kwadraat. Overal vuilnis, smerige zwerfhonden en akelige leuzen op de muren zoals 'dieven worden gelyncht' en 'verdachte auto's worden in brand gestoken'. Maar op de terugreis zag ik ze ineens tussen de onaffe gebouwen: bizarre gevels van afgebouwde gebouwen. Ze deden me vaag denken aan de geblokte patronen in de geweven dekens in de souvenirwinkels. Nee, niet in El Alto want daar zijn geen souvenirwinkels. Sommige rijke Alteños hebben complete huizen met inpandige balzalen laten ontwerpen door de architect Freddy Mamani in deze bizarre bouwstijl. Deze worden wel 'cholets genoemd: een samentrekking van 'chalet' en 'cholo' (geuzennaam voor indianen). Het meest verbazende is dat deze huizen wél af zijn. En schijnbaar wordt deze uitsloverij wel geaccepteerd door de overige Aymara's en door Pachamama. Geen idee waar later de kinderen moeten gaan wonen, maar er is nog plek zat op de Boliviaanse Hoogvlakte voor nog veel meer huizen. Voor mijn lezers heb ik drie seizoenen uitgekeken van Narcos op Netflix. Een schitterende serie, waarin alle details kloppen, de verhaallijnen zinderen, en het acteren op eenzaam niveau staat. Mooi is hoe het perspectief telkens verspringt, waardoor je sympathie voelt voor de moordenaars, voor de drugsbestrijders, en voor alle passanten die gewelddadig aan hun einde komen. Er is echter nooit sympathie voor de Amerikaanse ambassadeur of de psychopate topmoordenaars van zowel Pablo Escobar als het kartel van Cali.
Narcos is genoeg geprezen, dus ik zal me beperken tot mijn eigen conclusies die zowel gebaseerd zijn op de serie, mijn eigen ervaringen en vele boeken waarvan The Great White Lie (Michael Levine) de meest interessante is. Ik ben trouwens nooit in Colombia geweest. Wat kunnen we van Narcos leren over Colombia?
Er is dus maar één echte conclusie: legaliseer alle drugs. Bestrijding is volstrekt zinloos en diensten als de DEA zijn niets meer dan de gewelddadige mededingingsautoriteit voor drugskartels en clandestiene Noord-Amerikaanse overheidsoperaties. Legaliseer ze en de gevangenissen stromen leeg en de staatskassen vol. Er zal geen grammetje drugs meer worden geconsumeerd. Of minder. Alleen is het jammer dat er na legalisatie geen vervolgen meer komen op Narcos. ![]() Zestiende-eeuws Europa kende vele grenzen tussen de vele miniatuurlandjes, maar er waren weinig goede redenen om te reizen. Er bestonden nauwelijks goede wegen. Daar begon het al. Eigenlijk alleen maar wat resten van het Romeinse wegenstelsel, en waar we tegenwoordig beschaafde tolhuisjes hebben en verkooppunten van binnenstadvignetten, lagen er toen overal struikrovers op de loer. Ja, je kon over zee reizen, maar ook dat was levensgevaarlijk, en waar zou je heen willen gaan als je geen handelaar of huursoldaat was? ![]() Columbus heeft helemaal niets ontdekt. Vele volkeren gingen hem misschien voor naar Amerika. De tien meest prominente kandidaten. 1. Egyptenaren Ramses II of Ramses de Grote (ca. 1300 v.Chr. - 1213 v.Chr.) was de derde farao van de 19e dynastie uit de Egyptische Oudheid. Zijn mummie werd in 1992 teruggevonden en tot de stomme verbazing van iedereen werden hierin chemische sporen van cocaïne (of coca) en tabak teruggevonden. Deze twee planten kwamen toen alleen maar voor in Amerika. Zouden de Egyptenaren schepen naar Amerika hebben gestuurd? Moeilijk voor te stellen, want voor zover wij weten bouwden ze lage schepen die niet erg oceaanwaardig leken. Ze kunnen de coca en tabak natuurlijk ook gescoord hebben bij een andere zeevarende natie. ![]() Quipus (spreek uit kípoes) zijn touwen met een boodschap. De oude Inca's kenden geen schrift, denken wij, maar legden hun data vast in touwen met knoopjes. Hoe werkte dat? Ja, hoe werkte dat? Goeie vraag waar wij eigenlijk geen antwoord op hebben. De grootste deskundige ter wereld op quipu-gebied is Gary Urton van Harvard University. Hij heeft een database samengesteld van de paar quipus die bewaard zijn gebleven en probeert deze te ontcijferen. Dat lukt voor geen meter. Gary kan er letterlijk geen touw aan vastknopen.Wat weten we van quipus? ![]() Mijn nieuwe boek dat binnenkort verschijnt, heet 'Atahuallpa's Vergissing'. Beetje aparte titel, dus wie was die Atahuallpa en wat was zijn vergissing? Atahuallpa was in 1532 de laatste echte heerser over het rijk van de Inca's. Op dat moment was hij in menig opzicht de machtigste, rijkste en meest gevreesde man op aarde. Hij had zojuist zijn halfbroer Huáscar overwonnen in de burgeroorlog. Zijn halfbroer was een gevangene in de hoofdstad Cusco. Atahuallpa was op weg naar Cusco aan het hoofd van zijn leger om daar de keizerlijke hoofdband te ontvangen. ![]() Spaans is een logische taal, met één knetterharde uitzondering: de rangtelwoorden. Als er een hel bestaat, gebruiken ze er de Spaanse rangtelwoorden. In het Nederlands, wat een onlogische, onoverzichtelijke en moeilijk leerbare taal is, zijn de rangtelwoorden nou juist erg simpel. Alleen het laatste cijfer dat je uitspreekt van een getal dat een rangtelwoord wordt, vervoeg je als rangtelwoord. 1 wordt dus eerste 21 wordt op deze manier eenentwintigste 321 wordt aldus driehonderdeenentwintigste. |
Archief
Oktober 2019
Categorie
Alles
|